Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar indien de mens veel jaren heeft, [en] verblijdt zich in die allen, zo laat hem ook gedenken [25]aan de dagen der duisternis, want die zullen veel zijn; [en] [26]al wat zal gekomen is, [27]is ijdelheid. 25. Dat is, aan de dood. Want de doden legt men in het graf, waar het duister is. 26. Dat is, al wat hem bejegend is. 27. Hij zal moeten bekennen dat er in dit leven niets bestendig is, waarin men zich volkomenlijk mag verblijden.